Onder de titel Op weg naar vrijheid heeft Lammert Kamphuis teksten van drie stoïcijnen (Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius) thematisch gebundeld. Hij koos passages uit hun werken die leren hoe je vrij kan worden van diverse kwalen zoals ziekte, keuzestress of genotzucht. De fragmenten zijn geplukt uit apart verkrijgbare Nederlandse vertalingen: uit Vincent Huninks vertalingen van Seneca (verschenen bij Athenaeum), uit de vertaling van Epictetus van de hand van Gerard Boter en Rob Brouwer (bij dezelfde uitgeverij verschenen) en uit de vertaling van Marcus Aurelius’ Overpeinzingen die bij Ankh-Hermes verscheen.
In de heel beknopte inleiding verantwoordt Kamphuis de publicatie van deze bloemlezing, licht hij de opzet toe en geeft hij een korte beschrijving van karakter en stijl van de auteurs. Het idee voor een bloemlezing van stoïcijnse schrijvers is ontstaan in het begin van de coronapandemie – vandaar de ondertitel – om een boek te kunnen aanbieden ‘waarin de antwoorden van stoïcijnse filosofen op alle problemen die we in het dagelijkse leven tegenkomen waren verzameld’ (p.6). Kamphuis benadrukt wervend en terecht dat de oude stoïcijnse antwoorden nog actualiteitswaarde kunnen hebben. Dit betoog werkt aanstekelijk, maar op andere vlakken schiet de inleiding jammer genoeg tekort. De voorstelling van de geselecteerde schrijvers is oppervlakkig en kort door de bocht. Een oordeel als ‘Epictetus’ teksten zijn serieuzer en gelaagder dan die van Seneca’ (p. 9) doet het subtiele intertekstuele spel van Seneca met Cicero of Vergilius onrecht. In de inleiding ontbreekt ook een voorstelling van het stoïcijnse wereldbeeld van een kosmos die door de Rede bestuurd wordt – voorkennis die van het doelpubliek van deze bundel niet verwacht kan worden. De inleiding wekt ten slotte de indruk dat vrij worden het doel was van de stoa, terwijl de stoïcijnse ethiek geluk tot doel had.
De opbouw aan de hand van kwalen waarvan mensen bevrijding zoeken is goed bedacht en uitgevoerd. Per kwaal selecteerde Kamphuis eerst een aforisme van Marcus Aurelius, dan een of meerdere fragmenten
uit brieven of dialogen van Seneca en tot slot een of enkele passages uit de colleges van Epictetus. De fragmenten zijn steeds welgekozen en relevant; alleen in het hoofdstuk ‘Vrij van woede’ valt het ontbreken
van Seneca’s dialoog over woede op. Het valt te betreuren dat Kamphuis de fragmenten niet heeft toegelicht. Occasionele tegenspraak (tenminste op het eerste zicht) tussen de schrijvers blijft zo onopgelost
en uitspraken zoals Epictetus’ ‘Als iemand ongelukkig is, moet je bedenken dat het zijn eigen schuld is’ laten een argeloze lezer ontredderd achter.
Deze goed opgebouwde anthologie staat vol interessante inzichten. De samensteller heeft naar mijn mening de kans laten liggen om door exegese van de fragmenten hun actualiteitswaarde aan het licht te brengen
en hun toepasbaarheid vandaag te bewijzen.