Rolf Strootman
Het werk van Vergilius is nauw verbonden met de autocratie van Octavianus/Augustus. In de Aeneïs en de Bucolica staan verscheidene passages waarin de Augusteïsche ideologie van wereldheerschappij en een eeuwigdurende Gouden Tijd in de vorm van voorspellingen wordt aangekondigd: het Romeinse Rijk onder Augustus zal een imperium sine fine zijn (Aen. 1.278279) en met de pax augusta zal een bloeiperiode van welvaart en harmonie aanbreken. (Een verwant beeld wordt gepropageerd met reliëfs op de Ara Pacis in Rome.)
In het verleden beschouwden moderne historici het Romeinse Rijk als zo uniek dat zij maar al te graag geloofden dat onder Augustus min of meer vanuit het niets een nieuwe universalistische ideologie voor het Romeinse Rijk werd ontwikkeld, een ideologie die in de Aeneïs het duidelijkst tot uitdrukking komt. Inmiddels weten we beter: Vergilius’ beeld van het Romeinse Rijk als een vreedzaam, wereldomvattend imperium borduurt voort op een oudere traditie van monarchale propaganda, die we ook aantreffen bij de Hellenistische dichters die Vergilius direct inspireerden. In deze lezing gaan we aan de hand van teksten in vertaling op zoek naar de bronnen van Vergilius’ voorstelling van een nieuwe Gouden Tijd en de Romeinse wereldheerschappij – een zoektocht die ons via het Ptolemaeïsche hof in Alexandrië zal terugvoeren naar het Perzische Rijk en het koningschap in het oude Mesopotamië.