Kennis van God maakt kort van stof
Met bovenstaande spreuk (nummer 430) benadrukt een ons onbekende Sextus nog maar eens dat wijsheid niet altijd tot lange teksten hoeft te leiden. Aangezien het verlangen naar (religieus) inzicht evengoed van alle tijden is, hebben spreukenverzamelingen altijd een grote populariteit genoten. In dit boek zijn twee van de oudste christelijke geschriften uit de wijsheidsliteratuur vertaald en van uitgebreide toelichting voorzien. De onbekende auteurs waren zich zeer bewust van de wijsheidstraditie. Uiteraard vonden ze inspiratie in de Joodse cultuur (het Bijbelboek Spreuken bijvoorbeeld), maar ook de antieke literatuur bood
aanknopingspunten. Een andere overeenkomst tussen de twee teksten is dat ze beide in het intellectuele klimaat van Alexandrië gesitueerd kunnen worden en dat religie in de teksten een belangrijke rol speelt. Bovendien putten beide teksten uit dezelfde, ons onbekende, oudere spreukenverzameling.
De Spreuken van Sextus zijn vertaald vanuit het Grieks, al is de oudst (gedeeltelijk) overgebleven tekst een Koptische vertaling. Van den Broek vertaalde de kerncollectie van 451 spreuken. Sextus prijst een leefstijl
aan die veel overeenkomsten vertoont met die uit de geschriften van Clemens van Alexandrië, maar een stuk strenger is: de populariteit van de tekst onder monniken is daarom niet verwonderlijk (nummer 232: ‘Doe niets louter en alleen om de lust’). Specifiek christelijke elementen ontbreken: Van den Broek legt echter bloot hoe geprobeerd is de tekst toch op onopvallende manier een christelijk tintje te geven. In de noten bij de tekst gaat de aandacht vooral uit naar parallellen met het werk van Clitarchus, Porphyrius en de (deuterocanonieke) boeken van de Bijbel. Het onderricht van Silvanus is pas bekend sinds de vondst van de Nag Hammadi-geschriften in 1945 en is hier voor het eerst direct vanuit de Koptische brontekst in het Nederlands vertaald. Deze tekst is iets verhalender dan Sextus’ spreuken en bedient zich van meer beeldend
taalgebruik. Het zesde hoofdstuk is overgenomen uit de oud-Egyptische wijsheidsliteratuur. Waarschijnlijk was de rest van de collectie oorspronkelijk Joods, maar aan het begin van de 4de eeuw heeft een latere
auteur op niet altijd even elegante wijze tal van christelijke elementen toegevoegd. De invloed van Philo van Alexandrië is onmiskenbaar, maar indirect hebben ook het platonisme en de stoa invloed uitgeoefend op de tekst.
Enige toelichting op deze obscure teksten is niet onwenselijk. Van den Broek voorziet daar ruimschoots in: zijn inleidingen zijn samen ongeveer een derde langer dan de vertalingen. Uit alles blijkt dat de auteur de materie uitstekend beheerst. De teksten lijken minder geschikt om achter elkaar door te lezen, ook omdat de vertalingen tamelijk letterlijk zijn. De slotsom kan echter zijn dat Van den Broek met veel kennis van zaken twee teksten heeft ontsloten die het intellectuele klimaat van de 2de en 3de eeuw inzichtelijk maken.