Dit fraai verzorgde en gebonden boek bestaat uit vijftien tijdvakken, van ‘Grieken en Carthagers’ tot ‘Corruptie en geweld’. Die laatste titel heeft op elke periode van de Siciliaanse geschiedenis betrekking – naar ik vrees –, maar Meijer behandelt hier specifiek de na-oorlogse opkomst van ‘politieke avonturiers en criminelen’ op het eiland.
Opvallend is de ruimte die oudhistoricus Meijer reserveert voor de post-antieke geschiedenis van Sicilië. Voor de bloeiperiode onder de Arabieren, de Normandische koningen en Hohenstaufens is dat begrijpelijk. Hier krijgt echter ook de lange periode Anjou-Aragon-Spaanse Habsburgers en Bourbons (13de t/m begin 19de eeuw) een uitgebreide en verdiende plaats. Dat zelfde gaat op voor
de woelige periode rond het Risorgimento, met Garibaldi’s landing op het eiland, de opkomst van het fascisme in de 20ste eeuw en de Tweede Wereldoorlog. Het boek sluit af met een groot hoofdstuk over de Cosa Nostra, de vele corrupte politici en de maffia-aanslagen op rechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino in 1992. Ook de criminele kunsthandel komt aan bod, met als voorbeeld de roof en teruggave (door het Getty Museum) van de Afrodite van Morgantina, die nu al weer tien jaar te zien is in het lokale museum in Aidone.
Na dit treurige onderdeel eindigt Meijer zijn tijdreis toch met ‘Hoop’: ‘Sicilië is net begonnen aan de zoveelste heroriëntatie op de toekomst’, aldus de auteur, al besluit hij met de opmerking dat het onvoorspelbaar is welk scenario zich op welk moment zal voordoen. Een waarschuwing: dit is een alleszins boeiend en behoorlijk volledig boek over de geschiedenis van Sicilië, en dus geen reisgids, al kan de reiziger in spe er heel veel van opsteken. Waar u over veel persoonlijkheden een uitgebreid excurs aantreft, is dat over de vele monumenten maar zelden het geval. Daarbij viel me op dat waar Meijer de Dom van Monreale uitgebreid en met gevoel voor detail beschrijft (p. 171-3), hij het enige echt actuele onderdeel van de dom (gesticht in 1174) overslaat. Dat is namelijk het mozaïek in de zijwand van de absis van de toen nét heilig verklaarde Thomas Beckett, aartsbisschop van Canterbury, die in 1170 vermoord was.
De tekst bevat enkele kaarten, een flink aantal afbeeldingen in zwart-wit, en een kleurkatern met fraaie foto’s. Achterin is de rubriek ‘Verder lezen’ per tijdvak uitgesplitst in een groot aantal suggesties. Ik miste daar Peter Robbs baanbrekende werk over Sicilië na de Tweede Wereldoorlog: Midnight in Sicily (1996). Een register sluit het boek af.
Ik kan dit soepel geschreven en prima gedocumenteerde boek warm aanbevelen aan iedereen die in Sicilië geïnteresseerd is.