Janric Van Rookhuijzen
Goden voor Griekenland: Herodotus’ heilige topografie van de Perzische oorlogen
De Perzische invasie van Griekenland onder Xerxes in 480-479 v. Chr. legde de breuklijnen bloot in de eenheid van de Griekse stadstaten. De volkeren van veel noordelijke gebieden, waaronder Macedonië en Thessalië, hadden de kant van de Perzen gekozen. Die in het zuiden, waaronder de Atheners en de Spartanen, stonden soms eensgezind, maar in latere verhandelingen werd veel gediscussieerd over de verdiensten van de individuele bijdrage van elke polis aan de nederlaag van de Perzen. Herodotus’ Historiën zijn voor het nageslacht het belangrijkste verslag van de Perzische invasie geworden. Herodotus schreef ongeveer vijftig jaar na de invasie, in de bloeitijd van het Atheense rijk, en aan de vooravond van nieuwe, gevaarlijke spanningen tussen de Atheners en de Spartanen. De Perzische invasie vertegenwoordigde nu de periode van weleer waarin de Grieken eensgezind waren opgetreden tegen hun gemeenschappelijke vijand.
Ook al stond de eenheid van de Griekse staten altijd op het spel, toch berust Herodotus’ relaas op het geloof dat de gemeenschappelijke Griekse goden (een kenmerk van de verwantschap van alle Grieken), te hulp schoten om Griekenland als geheel te beschermen. In deze presentatie probeer ik te laten zien hoe Herodotus’ topografie van de invasie benadrukt dat, in de Griekse verbeelding van de oorlogen, de Griekse goden en helden verenigd waren in het afweren van de Perzen. Daartoe bespreek ik de sacrale topografie van verschillende oorlogsverhalen in Centraal-Griekenland: het Perzische beleg van Delphi, waar legendes over de plaatselijke helden Phylakos en Autonoös aantonen dat Delphi niet de kant van de Perzen had gekozen; de Perzische schipbreuk bij Pelion, veroorzaakt door de goden van de zee; en de slag bij Plataea, waar Demeter naar voren kwam als de beschermster van Griekenland bij uitstek.